Sea, zen & Flipper

19 augustus 2017 - Lovina, Indonesië

De dolfijnen roepen! Zonder ontbijt maar met veel zin lopen we onze bootsman tegemoet die in de lobby op ons staat te wachten. Slechts één minuut van het hotel verwijderd ligt hij te wiegen op de golven, onze boot de Always. En ja, hij heeft vleugels. We zetten koers richting open water. Omdat we niet samen met veertig andere bootjes de zee op willen, hebben we gevraagd of we dit later in de ochtend kunnen doen. We vertrekken dan ook pas om 7.30 uur (in plaats van 6 uur) met ons bootje en varen over een zee die zo glad is als een spiegel. Al zouden we geen dolfijnen zien, dit is al goud waard. De zon prikt door de bewolking en de stralen koesteren mijn gezicht. Ik leun ontspannen achterover op het voorsteven. Het geluid van opspattend water en de wind in mijn haren. Onbetaalbaar. 

Heel veel bootjes komen ons tegemoet op hun terugvaart. Na een minuut of twintig spotten we de eerste vinnen, wat een mooi gezicht! De dolfijnen rijzen op uit het water en duiken gracieus weer onder. Ondanks dat er minder boten (maar toch nog een stuk of tien) zijn, vind ik het wel een beetje op een dolfijnenjacht lijken. Zodra er een paar dolfijnen opduiken, vaart elk bootje er als een dolle op af. Onze schipper houdt gelukkig gepaste afstand. Het voordeel daarvan is dat ze soms in één keer voor ons bootje tevoorschijn komen. Ze glijden zo soepeltjes door het water, dat je ze niet hoort, ook al zijn ze vlakbij. Af en toe springen ze allemaal uit het water en duiken ze sierlijk de zee weer in. Na anderhalf uur dolfijnen spotten varen we naar een andere plek waar we kunnen snorkelen. Omdat de zon niet zo fel schijnt is het water niet knalhelder, maar er zijn genoeg visjes en zeesterren te zien. Na een half uurtje houden we het voor gezien (‘ik heb water in mijn ogen’, ‘het zout prikt op mijn vel’, ‘mijn duikbril lekt’, ‘ik heb het koud’ etc). Wat een heerlijk begin van de dag! Als we terug zijn in het hotel douchen Ries en ik ons, Tygo en Merijn duiken het zwembad in. Aansluitend gaan we ontbijten.

De middag is om te relaxen, maar we gaan eerst de hindoeïstische tempel Pura Madawe Karang bezoeken. Eentje die erg mooi moet zijn, maar waar niet veel toeristen komen. In twintig minuten brengt Tofik ons ernaar toe. We zijn inderdaad de enige. We krijgen een sarong te leen, voor 0,35 cent per stuk. De tempel is gewijd aan de god van de aarde, Batara Maduwe Karang. Hij beschermt de vruchtbare grond en de gewassen. De hele tempel is ommuurd en versierd met zuilen, imposante en soms angstaanjagende beelden en reliëfs. Op het derde binnenhof, waar het allerheiligste van de tempel is gevestigd, staat aan de buitenkant een reliëf dat erg bijzonder is voor hier. Het lijkt een Balinees op een fiets (hij heeft een sarong aan en een udeng (Balinees hoofddeksel) op), maar waarschijnlijk is het de Nederlandse etnoloog Nieuwenkamp, die in 1904 Bali verkende per fiets. Dat was zo bijzonder, dat dat vastgelegd moest worden in een reliëf. Dat het om een westerling gaat zie je aan de lange neus, een typisch kenmerk van ons westerlingen volgens de Balinezen.

Op de terugweg bezoeken we een Chinese tempel, Tempat Ibadat Tridharma. Ries en ik bewonderen de schilderijen, de altaars en de lampionnen, Tygo en Merijn vinden de schildpadden leuker. Daarna is het tijd voor ontspanning. Tygo en Merijn poedelen in het zwembad, Ries ligt op een strandbedje te lezen en ik beoefen één van mijn hobby’s: het ondergaan van een massage. Een uur lang word ik gekneed, geklopt en gemasseerd. Wat een kracht zit er in die kleine handjes van de masseuse. Op een gegeven moment zit ze op het massagebed terwijl ze heul stevig op mijn rug drukt. Bij ons verlaag je de elektrisch verstelbare massagebank, hier doen ze het op deze praktische manier. Nou, het werkt wel. Helaas vliegt het uur om. Helemaal zen vlei ik mij naast Ries neer op het ligbedje. Het lijkt wel vakantie.

De avond valt en de inwendige mens moet gevoed worden. We besluiten een flink stuk te wandelen. Dit moet ook wel, want het restaurant dat we hebben uitgekozen is een half uur lopen. Tygo en Merijn hebben er zin in. We nemen een binnendoorweg. Ries gaat ons voor door smalle straatjes, donkere steegjes en langs blaffende honden. Na een half uur hebben we Buda Bakery & Resto gevonden. ‘Walking all the way over here...?!’, vraagt de eigenaar verbaasd. Beter brengt hij ons na het eten met de auto weer thuis. Wat een service! We zijn gevallen voor de dessertkaart (Lemon cheese cake! Hot chocolate fondant! Apple pie! Chocolat tart! Apple crumble! Oreo chocolate cake! Chocolat caramel cheese cake!), maar de hoofdgerechten mogen er ook zijn. Tygo neemt spaghetti bolognese, Merijn pizza Margherita zonder kaas, Ries Indiase green curry en ik neem een grote hamburger met potato wedges. En dan moet het toetje nog. Dat wordt lemon cheese cake, hot chocolat fondant, apple pie en oreo chocolat cake. Zo light als we op Java aten, zo overdadig zijn de diners op Bali.

Iemand van het restaurant brengt ons na dit weldadige diner terug naar Banyualitt Beach, en we zijn heel blij met deze geweldige service. Uiteraard krijgt de chauffeur een fooi, en wij rollen terug naar de kamers.

Morgen verruilen we Lovina voor Ubud. We nemen op de weg ernaartoe de Bratantempel, aan de rand van het kratermeer Bratan, en de Nungnungwatervallen mee. Nu eerst maar even uitbuiken, douchen en slapen.

Sampai jumpa!

Foto’s

2 Reacties

  1. Robbie:
    22 augustus 2017
    Dus niet zee ziek,geweldig.
  2. Alice:
    26 augustus 2017
    Ik was nog even aan het teruglezen..je schrijft zo lekker! :)