Van Simpang en Tunjungan via Kembang Kuning naar sunset in Bromo

15 augustus 2017 - Surabaya, Indonesië

Wat een fijn bed is dit. Met een kussen zo zacht dat ik graag nog een uurtje wil blijven liggen. We glijden het bed uit en springen onder de douche. Het ontbijt wordt geserveerd op het Roof garden terras. Het ziet er prachtig uit, maar met 34 graden in de schaduw kiezen we voor het restaurant binnen. Het is een food walhalla: Koreaans, Indonesisch, Japans (joehoe, sushi), Nederlands (warme wafels en pannenkoeken), gebak, fruit, yoghurt, brie en andere kaasjes, en tig soorten croissants en andere broodjes. We trekken flink de tijd uit om onze buikjes te vullen. Ik sluit af met sterke koffie en drie kleine gebakjes. Te lekker om te laten staan.

Op de kamers poetsen we de tanden, smeren zonnebrand op en lopen richting het beeld Joko Dolog. Dat is de start van een korte wandeling door een deel van Surabaya dat zich in de 19e en eerste helft van de 20e eeuw ontwikkelt tot woon- en winkelgebied van de Europeanen. Rond Simpang en Toendjoengan worden Europese woonwijken gebouwd en aan de hoofdstraten komen westerse winkels (als Toko Piet, warenhuis Aurora, autohandel Berretty, toko Nam), hotels en uitgaansgelegenheden. Achter deze wijken liggen de woonwijken voor de armere inheemse bewoners. Een daarvan is kampong Genteng, en daar wandelen we straks doorheen. Zoals gezegd starten we bij het beeld van Joko Dolog, een Boeddha, die in de lokale cultuur een speciaal plekje inneemt. Mensen komen hier nog steeds om offers van bloemen en wierook te brengen. We lopen terug via Simpang, waar de Gedung Grahadi, de ambtswoning van de gouverneur, aan staat. Vanwege de festiviteiten overmorgen is de weg afgezet. De neergezette overdekte tribunes zitten vol met gehoofddoekte dames, die een parade van militairen aanschouwen, terwijl de blaaskapel een deuntje speelt, en er klinken saluutschoten. Waarschijnlijk is het een repetitie voor het feest op 17 augustus. De militairen moeten nog even flink oefenen met marcheren, want gelijk gaat het nog niet helemaal.

We lopen langs het postkantoor met een ouderwetse Nederlandse brievenbus ervoor en passeren het Balai Pemuda-complex dat verstopt is achter hekken omdat het gerenoveerd wordt. In dit complex was ooit de Simpangsche sociëteit gevestigd, een exclusieve vereniging voor Europeanen. In de buurt van de sociëteit, aan de overkant van  Simpang en op de hoek van de Palmenlaan, zaten vroeger de bioscoop Maxim, dancings Gaiete en Cercle Hellendoorn en winkels. Nu staat er alleen nog een karkas van dit oude gebouwencomplex. We zien Zangrandi aan onze rechterhand, waar we gisteren ons ijsje aten. We lopen over de brug, die vroeger van hout was en ronder gevormd dan de stenen brug nu. Vanwege de opvallende poort heette het de Japanse brug. We lopen recht op een heel groot gebouw aan, het gemeentehuis van Surabaya, gebouwd in de jaren 20 van de vorige eeuw. Via Kampong Genteng slingeren we terug naar de Tunjungan. Deze kampong is de een van de oudste wijken van de bovenstad van Surabaya. De inheemse bewoners en de Indo-Europeanen die zich geen huis in de nieuwbouwwijken Embong, Gubeng, Ketabang en Darmo kunnen veroorloven vestigen zich hier. Na de onafhankelijkheid vertrekken de Indo-Europese gezinnen en nemen de Indonesiërs van Chinese afkomst hun plaats in. De diversiteit aan etnische achtergronden is nog steeds groot: je ziet zowel moskeeën als Chinese tempels. De wijk ziet er netjes uit: waterleidingen, afwatering, elektriciteit en prullenbakken. Het is een oase van rust te midden van het drukke Surabaya. We komen uit op de Tunjungan en lopen het koele Majapahit in. Het is tropisch heet buiten. Heerlijk.

Ik baai mij, terwijl Ries de koffers pakt en Tofik appt dat we om 11 uur klaarstaan. We gaan vanmiddag naar de Bromo, maar eerst doen we Ereveld Kembang Kuning aan. Het ligt ingeklemd tussen de gemeentelijke begraafplaats en een aantal kampongs. Eerst rijden we over de gemeentelijke begraafplaats heen. Daar wonen gewoon mensen..! Ze liggen op de graven, eten hun nasi goreng zittend op een grafsteen en luieren in de schaduw van een graftombe. Beetje creepy.

Als we op de bel drukken bij het hek van de erebegraafplaats, komt er iemand op een brommertje aan die het hek voor ons opendoet. Op het ereveld liggen burgerslachtoffers van de kampen op Oost-Java, militairen van de Koninklijke Landmacht, Koninklijke Marine en de KNIL. Er  zijn hier meer dan 5.000 doden begraven. Ik vind het indrukwekkend. Zoveel mannen, vrouwen en kinderen. Vooral die kindergraven, zo naar. Vooraan staan vijf kleine kruizen naast elkaar. Broertjes en zusjes Engelenburg, waaronder een tweeling van tien jaar, maar ook Irene, net vier jaar. Allemaal omgekomen op 29 oktober 1945. Wat voor drama heeft zich in Ngadireso (ik vind op de website van de Oorlogsgravenstichting dat ze in dit kleine dorpje vlak bij Malang woonden) afgespeeld dat ze allemaal zijn omgekomen? En liggen hun ouders hier ook?

Toevallig worden vandaag in Den Haag de slachtoffers herdacht van de Japanse bezetting in Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Japanners bezetten Nederlands-Indië drieënhalf jaar. Honderdduizend Nederlandse burgers en Indische Nederlanders komen in interneringskampen terecht. Veel KNIL-militairen worden krijsgevangene gemaakt of moeten werken als dwangarbeider, bijvoorbeeld bij de Birma-spoorlijn in Thailand. Twee broers van opa Marten zijn ook tewerkgesteld bij de Dodenspoorlijn en overlijden daar onder erbarmelijke omstandigheden. In totaal sterven daar meer dan 100.000 mensen, waaronder bijna 3.000 Nederlanders. Met de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 komt een eind aan de oorlog in Zuidoost-Azië en daarmee aan de Tweede Wereldoorlog. Het eind van deze oorlog betekent het begin van een zware tijd voor de Indische Nederlanders (de Bersiap-periode), omdat de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs begint.

We stappen de koele auto weer in en vervolgen onze weg richting Bromo. Na een uurtje gaan we lunchen in een restaurantje, begeleid door Bintang en klappermelk. We hebben nog even te gaan dus we stappen snel weer in de auto. We horen dat er een roadblock is op de weg naar Bromo. Tofik zoekt een alternatieve weg, maar al gauw belanden we in de plaatselijke competitie marcheer-zo-mooi-als-je-kan. Honderden schoolkinderen lopen strak in het gelid, met de haartjes mooi gekapt en in de mooiste pakjes. Het zijn minstens vijftig groepen en we staan muurvast. Uiteindelijk wurmt Tofik de bus uit de rij en duiken we de smalle weggetjes van het achterland in, en zoeken we een weg door heel smalle straatjes en kleine kampongs. Inmiddels rijden we weer op een ‘normale’ weg (ik tik dit terwijl we rijden). Gelukkig rijden we net voor zonsondergang het dorpje Cemoro Lawang binnen, gelegen aan de rand van de zandzee die de bewoonde wereld scheidt van de vulkaan de Bromo. Het is 17.00 uur en 15 graden kouder dan een uur geleden. Het uitzicht op de Bromo, met een rookpluim erboven, is overweldigend. We zien nog drie bergtoppen. Achter de meest rechter verdwijnt langzamerhand de zon. De laatste zonnestralen weerkaatsten op de onderkant van de bewolking en dan is het donker.

We eten ons diner in het gezellige restaurant van hotel Lava View Lodge. Daarna gaan we terug naar de kamer, en leggen alle kleding (veel laagjes!) klaar voor morgen. Het is nu net na 21.19 uur en het is steenkoud in de kamer. Dat belooft wat voor morgenochtend.. We hopen op een wolkeloze hemel. Niet voor de kou, maar wel voor het uitzicht. Om half vier morgenochtend stappen we in de Jeep en rijden we de zonsopkomst tegemoet.

Selemat malam!

Foto’s

2 Reacties

  1. Robbie:
    15 augustus 2017
    het is weer prachtig ,het verhaal en de foto.s,goede nacht en vroeg weer op.tot morgen.
  2. Gina Klap:
    16 augustus 2017
    Lava View Lodge komt me bekend voor. Hopelijk vandaag helder weer want het is wel de moeite waard.