Oeleken, jongkok en zilverwerk

11 augustus 2017 - Yogyakarta, Indonesië

Zo. We zijn er weer. We lagen met z’n allen vroeg op bed gisteravond, maar ik ben vanochtend duf als een konijn. Maar dat is dan gelukkig het enige – het lijf werkt weer. Tygo voelt zich ook okay. Het ontbijt is heerlijk: naar wens worden eitjes gebakken, gekookt of geroerbakt, Merijn gaat zich te buiten aan de verse pannenkoekjes en ik ga los op het fruit. Eindelijk vezels en vulling. We laten het ons goed smaken. Nu vooral niet vergeten veel te drinken vandaag – dat heeft ons nu al een paar keer de das om gedaan.

Om 8 uur ontmoeten we ibu Herni in de lobby van het hotel. Zij geeft ons vanochtend een kookworkshop en neemt ons eerst mee naar de markt om inkopen te doen voor de lunch die we straks gaan bereiden. Tygo en Merijn mogen bij Herni achter op de brommer naar de markt. Daar zeggen ze geen nee tegen. We voelen ons reuzen tussen al die kleine Indonesiërs, en we trekken genoeg bekijks. De vrouwen raken de kinderen en Ries graag aan, zo grappig! We halen de ingrediënten voor de soto ayam, atjar tjampoer, sajoer oerap en ayam goreng. Als eerste zetten we koers naar het vaste groentenvrouwtje van Herni voor spinazie, kousenband, witte kool, komkommer, wortels, taugé, selderij en bosui. Daarna zoeken we de kip uit. Alles van de kip wordt hier gebruikt, inclusief de darmen, de hartjes, de kop en de tenen. We zien iemand die twee flinke zakken vol met kippentenen haalt. Brrr. Wij gaan voor de kippendijtjes en -pootjes. Herni haalt verder meloen, papaya, ananas, verse kokosnoot, kroepoek en emping en dan mogen Tygo en Merijn met Herni achterop de motor mee naar Villa Sambal. Ries en ik lopen ernaartoe.

Tygo ontfermt zich over het pellen van de bawang putih (knoflook) en de bawang merah (sjalotjes). We zullen na het eten behoorlijk rieken, want dat zijn er nogal wat. Ries snijdt wortel en komkommer nadat Merijn ze geschild heeft en ik rasp de verse klapper. Merijn ontpopt zich tot de tjobekman: hij oelekt alle boemboes in de tjobek (vijzel). Als een echte Indo, in jongkok (hurkzit), vijzelt hij alle ingrediënten tot een boemboe. De jongkok lukte me vroeger een stuk makkelijker dan nu, want de langere hielspieren waar indo’s mee geboren lijken te worden zijn flink ingekort door het lopen op hakken vermoed ik. Robert zat vroeger ook altijd zo, kun je dat nog steeds broertje?

Na het oeleken mag Merijn de kip marineren met de boemboe, wat ‘ie best vies vindt voelen. De twee andere boemboes gaan in de soto en de sajoer oerap. Tussen het snijden en oeleken door vermaken Tygo en Merijn zich met de twee schildpadden, Leonardo en Donatello. Tygo pluist de kip voor de soto ayam uit en Ries en ik snijden de rest van de groenten voor de soto en de sajoer oerap.

Als alle gerechten, inclusief gebakken tempé (die ik wel lust) en tahu (dikke nee) en vers gebakken kroepoek op tafel staan, scheppen we onze zelfgemaakte lunch (voor ongeveer acht personen, hahahaaaa) op. De buren, de overburen en de achterburen kunnen gerust mee-eten, want er is genoeg. Merijn eet het meest van ons allemaal. Een mijlpaal, want meestal is het andersom. Herni vraagt of de jongens met haar mee willen om een ijsje te halen bij Tempo Gelato. Dat is niet tegen dovemansoren gezegd. Ze vertrekken op de brommer en komen thuis met een enorme hoorn Oreo-ijs (uiteraard Merijn) en een grote beker stracciatella, vanille en caramel voor Tygo. Herni heeft voor ons een bijzonder smaak ijs meegenomen om te proeven: kemangi (citroenbasilicum). Lekker fris en niet te zoet, perfect voor ijs. Die beker is in een mum van tijd leeg.

We bedanken Herni voor haar kookles en gastvrijheid  en lopen de steeg uit waar Villa Sambal zit naar de straat waar Tofik op ons wacht. Hij brengt ons naar Kota Gede, de zilvernijverheidswijk van Jogja. Van oudsher wordt daar het beroemde Djokjazilver gemaakt, zilverwerk dat door Javaanse zilversmeden voor de (Indo-)Europese gemeenschap is gemaakt tussen grofweg 1930 en 1970. Het heeft een lager zilvergehalte dan in Europa gewoon is (ongeveer 80% in vergelijking met Sterling zilver dat 92,5% zilver bevat), en lange tijd mag Djokjazilver dan ook geen zilver genoemd worden. Het is herkenbaar aan de versieringen met bloemen (de lotusfiguur is de belangrijkste), bladeren, ranken en dieren, en het typische contrast door het zwarten van het zilver. De zilversmeden hameren van binnenuit het reliëf in het zilver. Vervolgens etsen (zwarten) ze het zilver met chemicaliën. Het zilver wordt in die tijd gemaakt voor de inlandse adel, maar de Indo-Europeanen zijn er ook dol op. Daarom worden Nederlandse voorwerpen gemaakt, bijvoorbeeld een Maggiehouder, speciaal voor de vierkante vorm van het Nederlandse Maggie-flesje, een kaasschaaf of een aardappelopscheplepel. Oma Velthuis had vroeger ook een paar theelepeltjes van Djokjazilver.

Het zilver dat nu gemaakt wordt in Kota Gede staat vooral bekend om het filigraan: heel fijne zilverdraadjes worden samen geweven tot prachtige motieven. Ze maken vooral oorbellen, ringen, kettingen, armbanden, maar ook pillendoosjes, gebaksvorkjes en theelepeltjes. Het fabriekje dat wij bezoeken is eigenlijk meer een grote winkel met een klein zaaltje waar welgeteld drie tafels staan. Op het moment dat wij daar komen, is er slechts één bezet door een man die bezig is met het maken van een kattenbroche (wat overigens een uitzonderlijk priegelwerkje is). De rest is afwezig want druk met het vrijdaggebed.  We krijgen uitleg over het proces van het maken van het filligraanzilver door een lieftallige verkoopster. Daarna lopen we langs de vitrines met alle sierraden. Een mooie ring is nooit weg, dus ik probeer er een paar. Nou heb ik niet de dikste vingers, maar de ringen zijn blijkbaar gemaakt voor kleine ranke Aziatische handjes en niet voor Europese handen. Ze zitten nét te krap. Na dit bliksembezoek rijden we naar de Yogyakarta City Mall, op jacht naar een Samsonitewinkel. Best raar om zo’n groots, geaircoot warenhuis met dure merken, hoge prijzen en veel luxe binnen te wandelen, terwijl een paar straten daarvoor kindjes met verrotte tandjes, in viezige kleren en op blote voeten je hartelijk staan toe te zwaaien. Wat een contrast.

De missie Samsonite-sluiting blijft onvervuld. Maar ik vind zowaar nieuwe sandaaltjes in maat 40! Ze zijn iets te bling-bling en aan de smalle kant (die kleine poezelige Aziatische voetjes heb ik helaas ook niet geërfd), maar ik doe het ervoor.

Door het drukke verkeer banen we ons een weg terug naar Duta Garden. Tijd voor ontspanning in zwembad en ligstoel. ’s Avonds lopen we door de drukke straten naar Nana Mia. Je raadt het al, weer een Italiaan. Het restaurant heeft een prachtige tuin, met honderden lichtjes. Het zit er vol met Indonesiërs en een enkele toerist. Merijn scoort weer de hoofdprijs door zijn hele pizza op te eten, inclusief chocolademousse als toet. Voldaan lopen we terug naar het hotel. Terwijl ik dit tik, is iedereen al in diepe slaap. Ik ga zo direct baaien, zoals de beide Indische oma’s altijd zeiden. Daarna verder in de Tolk van Java (ik kom er niet echt aan toe), en dan slapen zonder de wekker te zetten. Heerlijk.

Selemat tidur!

Foto’s

2 Reacties

  1. Robbie:
    11 augustus 2017
    Wat weer lekker,en maar smullen,en mooie foto op de brom
  2. Gina Klap:
    12 augustus 2017
    Ziet er heerlijk uit. Dat belooft wat voor de toekomst.