De sultan, het lusthof en ze leven nog lang en gelukkig

12 augustus 2017 - Yogyakarta, Indonesië

Geen wekkerrrrr! Toch word ik niet uit mezelf wakker, want Ries springt om 7 uur uit bed. Klaar om de aan de nieuwe dag te beginnen. Owwwwkeeeeej. Iedereen neemt een verfrissende douche en we ontbijten rustig en uitgebreid. Vandaag gaan we meer van Yogya zien en we beginnen met het paleis van de sultan. Volgens Ries is niet zo ver lopen. Na bijna drie kwartier rennen (!) en een hoop gevloek mijnerzijds (Ries dacht dat ‘ie in New York was, die snelde in New York pace richting de kraton) komen we chagrijnig en kapot aan bij de ingang. Dit doen Tygo, Merijn en ik echt nooit weer. Daarvoor hebben ze becaks uitgevonden..!

Terug naar waar we op weg naartoe waren: de kraton. Yogyakarta is een relatief jonge stad. In 1755 laat sultan Hamengkubuwono I (die ken je vast nog wel uit de geschiedenislessen, hahahaa) op deze locatie een kraton bouwen. Rond dit uitgebreide paleiscomplex ontstaat de huidige stad Jogja en dit complex is het onderkomen van de sultans van Yogya. De kraton heeft een traditionele hof-architectuur, waar gebouwen, poorten en bomen allemaal een symbolische betekenis hebben. Als je de Europese paleizen gewend bent, maakt dit paleis niet veel indruk. Wanneer je alle toeristen wegdenkt, en je voorstelt hoe het er twee eeuwen geleden uitzag, zal het best mooi zijn geweest. Ik vind het een hoop prieeltjes en slecht onderhouden gebouwen bij elkaar. We lopen langs de Pagelaran, de audiëntiehal met 64 pilaren. Deze 64 pilaren symboliseren de perfectie, namelijk de leeftijd van de profeet Mohammed. Nu klinken er de typische gamelanklanken van het orkest dat een wajangpoppenschaduwspel begeleidt. We lopen richting de uitgang op zoek naar Taman Sari, of waterkasteel zoals het vaak wordt genoemd.

Taman Sari is in de achttiende eeuw gebouwd als lusthof voor de koninklijke familie. Deze ‘Tuin der geuren’ stond vol met fruitbomen en bomen met bloemen die een heerlijke geur door het hele complex verspreidden. Later wordt dit het pretbad voor de sultan, die mooi kan toekijken wie van de concubines uit zijn grote harem ’s avonds met hem het bed mag delen, die oude snoeperd.

Na een sluip-door-kruip-door-route via een ondergronds gangenstelstel komen we uit bij Sumur Gumuling. Dit is een ondergrondse moskee, een belangrijke plek voor meditatie. Rust en stilte is er vandaag de dag niet te vinden, wel tientallen toeristen die, het liefst alleen, midden op het  zwevende plateau willen staan voor een foto. Dat gaat never nooit niet lukken, maar sommige hebben heel veel geduld om net dat ene moment te pakken dat onmiddellijk wordt verstoord door een van de trap af- of oplopende toerist.

We dwalen verder door de wijk om het paleis heen en besluiten naar de Jalan Malioboro te gaan, de grote winkelstraat. Tygo, Merijn en ik opteren voor een brommertaxi en Richard is daar ook wel voor te porren. Maar dan moeten we eerst tawarren (onderhandelen). We hebben geen idee wat de prijs voor deze rit mag kosten (dikke 2 kilometer en heuvelop). Na een paar onderhandelingssessie weten we de bodemprijs: IDR 45.000 (iets meer dan € 3). We ploffen in tweetallen in de helikopter (zoals de locals een brommertaxi noemen). Prinsheerlijk laten we ons rijden, terwijl de wind door onze haren blaast. Fijn is dit zeg!

We stappen uit bij het begin van de Malioboro, bekend om de souvenirs. Nou, die zijn er in overvloed. Winkeltjes en kraampjes vol met dezelfde t-shirts, slippers, sleutelhangers en andere meuk. We zijn er al snel klaar mee. Tygo en Merijn ruiken dat er een McDonalds op korte afstand van ons vandaan is. En ja hoor: aan de overkant ontwaren we de Mac. Zelfs ik heb wel zin in een frietje. We doen ons tegoed aan hamburgers, frites en cola, maar dan wel met hot sauce in plaats van ketchup. Omdat de brommerbecak zo goed is bevallen, gaan we opnieuw in onderhandeling met de helikoptermannen. Deze rit is wat langer, en we komen erachter dat ze niet lager willen dan IDR 100.000 voor twee becaks. We lopen door en in een onderhandelingssessie gebaart Ries met zijn vingers dat hij maximaal twee keer IDR 30.000 wil betalen. Dat wil deze helikopterman niet, maar twee andere komen naar ons toe en willen ons wel meenemen. Nou graag!

Door het drukke verkeer brommeren we naar het hotel. Als we voor het stoplicht staan, moeten we even naar lucht happen door al die uitlaatgassen. Van roetfilters hebben ze nog niet gehoord. Na een kwartiertje zijn we ‘thuis’. Over een uur komt Tofik ons ophalen, omdat we vanavond naar het Ramayana-ballet in het openluchttheater gaan. Daarvoor gaan we eerst wat drinken en eten bij een restaurant in de heuvels met uitzicht op de Prambanan en de Merapi.

Het is nog rustig als we tegen 16.15 uur aankomen bij restaurant Abhayagiri. Het is uitzicht is inderdaad prachtig – de Prambanan is redelijk te zien, maar de Merapi is door de bewolking jammer genoeg onzichtbaar. We maken wat foto’s en halen drinken en eten van het buffet. Het restaurant blijkt helaas niet à la carte te serveren. Maar uiteindelijk kunnen we veel lekkers vinden en zitten we ontspannen te eten en te kletsen op een mooi plekje op het terras tot het tijd is om naar de Prambanan te gaan. Gisteren hebben we de kaarten via het hotel geregeld. De VIP-plaatsen waren uitverkocht, maar de Special Class seats zijn gelukkig beschikbaar. We nemen plaats op de stenen banken, voorzien van kussentjes. De Prambanan is prachtig verlicht – wat een decor. De Nieuwe Kolk is mooi hoor, maar dit is geweldig!

Het Ramayana-verhaal is een mooi voorbeeld van een Javaans epos. Het is één van de bekendste hindoeïstische verhalen. Het verhaal komt oorspronkelijk uit India. Rond de negende eeuw waait het over naar Indonesië, om zo daar het hindoeïsme nieuw leven in te blazen. Inmiddels heeft de Javaanse cultuur een duidelijk stempel achtergelaten op het verhaal.

Het verhaal is gegraveerd in de muur van de Shiva-tempel van het Prambanancomplex. Het is een enorm uitgebreid verhaal. Zou je het volledige verhaal willen zien, dan kost het waarschijnlijk twee dagen. Gelukkig is de voorstelling samengevat in twee uur. We krijgen een show te zien waarbij dans, drama en traditionele gamalanmuziek worden gecombineerd, zonder dialoog.

Eigenlijk is de Ramayana een liefdesverhaal uit de Bouquetreeks avant la lettre: een man (prins Rama)  en vrouw (Sita) lijken elkaar leuk te vinden, ze trouwen met elkaar, de vrouw wordt ontvoerd (door Rahwana), de man vindt haar weer terug, ze bewijst dat ze trouw is gebleven, ze vallen elkaar in de armen en leven ze nog lang en gelukkig.

Voor Tygo en Merijn had het ook wel in een uur verteld mogen worden. Ries en ik blijven geboeid kijken. Tofik staat na afloop buiten op ons te wachten en rijdt ons door de donkere straten van Jogja terug naar het hotel.

Morgen vertrekken we naar Solo. Niet te vroeg, want het is maar een rit van twee uur. Daar hebben we geen druk programma gepland. De dagen daarna worden lang en druk, dus doen we het morgen rustig aan. Nu snel slapen, want het is inmiddels bijna 1.30 uur.

Selamat tidur luitjes!

Foto’s

2 Reacties

  1. Robbie:
    13 augustus 2017
    weer een mooi verhaal,en mooie foto,s.tot morgen.
  2. Sietske:
    13 augustus 2017
    Wat schrijf je mooi Angelique! Leuk om zo een indruk te krijgen van jullie indrukwekkende reis!...